Uitbreiding van het rookverbod op de werkplek
Wat betekent dit voor mijn bedrijf?
Wat betekent dit voor mijn bedrijf?
In de veertig jaar na het instellen van de eerste Tabakswet werden er steeds meer eisen gesteld aan rookplekken. Na het verbod van 1 juli 2021 op inpandige rookruimtes in publieke en openbare gebouwen is per 1 januari 2022 het rookverbod nog verder uitgebreid. Om overzicht te scheppen van al deze wijzigingen hebben we kort uitgeschreven waar deze veranderingen vandaan komen en waar je rekening mee moet houden om aan de huidige eisen te voldoen.
Waarom eigenlijk?
Door de jaren heen is de medische wetenschap achter steeds meer negatieve effecten van roken gekomen. Naast dat er in Nederland jaarlijks 20.000 rokers sterven, overlijden er enkele duizenden aan de gevolgen van meeroken. Vanuit het belang van de volksgezondheid wil de regering het aantal rokers significant verminderen door te voorkomen dat jongeren beginnen met roken, niet-rokers te beschermen tegen meeroken en rokers te ondersteunen die willen stoppen (Stb. 25, 2021). Het doel is om in 2040 een rookvrije generatie te realiseren. Om dit doel te behalen is in 2018 het Nationaal Preventieakkoord aan de Tweede kamer aangeboden. De focus ligt daarbij op het beperken van de toegankelijkheid van tabaksproducten, strengere eisen hanteren voor reclames van tabaksproducten en het reduceren van het aantal rookplekken. Deze wijziging in het rookverbod gaat vooral over het terugdringen van het aantal rookplekken en is begonnen bij het verbod van inpandige rookruimtes in 2021.
Het verbod op inpandige rookruimtes in de horeca en (semi-)publieke en openbare gebouwen zou per 2022 ingaan en voor het bedrijfsleven per 2023. Echter heeft de Hoge Raad het toestaan van rookruimtes in strijd geacht met het WHO-Kaderverdrag inzake Tabaksontmoediging. Het verbod op inpandige rookruimtes in de horeca is daarom versneld geïmplementeerd in 2020. Naar aanleiding van deze uitspraak van de Hoge Raad heeft de regering besloten ook het verbod op inpandige rookruimtes in (semi-)publieke en openbare gebouwen te versnellen. Dit verbod trad dan ook in 2021 in werking. Omdat de regering zo veel mogelijk streeft naar een gelijke inwerkingtreding van het verbod op inpandige rookruimtes is dit voor het bedrijfsleven versneld per 2022 ingegaan.
Het verbieden van inpandige rookruimtes maakt het niet alleen moeilijker om te gaan roken, het vermindert ook negatieve gezondheidseffecten voor niet-rokers. Rookruimtes lekken vaak tweedehands rook (rook uit de directe omgeving die door niet-rokers wordt ingeademd) waardoor de veiligheid en gezondheid van aanwezigen niet gegarandeerd kan worden. Rookruimtes die worden betreden op het moment dat er geen rook hangt zijn tevens slecht voor de gezondheid. Nadat er gerookt is in een omgeving dalen daar schadelijke stoffen neer die er achterblijven en op een later moment weer in de lucht terecht kunnen komen (derdehands rook).
En hoe ga ik daarmee om?
Naast het verbod op inpandige rookruimtes zijn er aanvullende eisen gaan gelden voor rookplekken op bedrijventerreinen. De huidige Tabaks- en rookwarenwet regelt onder andere op welke plekken een rookverbod van toepassing is (art. 10). In het Tabaks- en rookwarenbesluit (hierna Besluit) wordt dit verbod verder uitgewerkt met de benoeming van uitzonderingen (art. 6.2). Sinds de uitbreiding van het rookverbod per 1 januari 2022 is het aantal mogelijkheden voor roken op het werk drastisch verminderd. Dit komt voort uit het schrappen van een aantal uitzonderingen in het Besluit waardoor roken nu enkel nog is toegestaan in de buitenlucht en in “ruimten waar geen inbreuk mag worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer” (art. 6.2, lid 1, sub a). Denk bij dat laatste vooral aan (koop)woningen of auto’s in eigen bezit en gebruik.
Wat dit precies betekent voor medewerkers die op het werk willen roken kan lastig te bepalen zijn. Het Besluit noemt namelijk niet expliciet wat er wél mag. Rokers hebben het recht om te kunnen roken tijdens het werk, maar in zoverre dat het geen veiligheids- en gezondheidsrisico’s oplevert voor niet-rokers. Om dit te kunnen regelen kun je met de volgende eisen rekening houden. Zo weet je zeker dat er geen regels overtreden worden, jouw werknemers en derden veilig en gezond op het terrein kunnen verblijven en rokers toch kunnen kiezen om tijdens de pauze een sigaret te roken.
Bij het aanwijzen van een geschikte rookplek dien je allereerst rekening te houden met de eis dat deze zich buiten het gebouw/de gebouwen moet bevinden. Een rookplek mag in geen geval overlast naar binnen geven, wat betekent dat dit geen plek kan zijn grenzend aan het gebouw/de gebouwen. Dit houdt ook in dat ruimtes of afdakjes tegen het gebouw aan niet als rookplek mogen worden gebruikt. Tevens is het verboden een rookplek aan te wijzen in de buurt van een ingang. Mensen die het gebouw willen betreden of verlaten mogen hierbij op geen enkel moment overlast ervaren.
Rookplekken moeten zich dus op het buitenterrein bevinden, maar ook hier gelden eisen. Er mag een afdakje of ruimte worden geplaatst op het buitenterrein, mits deze geen andere functie heeft. Een fietsenstalling mag bijvoorbeeld niet ook als rookplek worden gebruikt. Een rookplek mag enkel worden aangewezen als er geen mensen hoeven te komen die andere activiteiten moeten uitvoeren. Dit geldt ook voor activiteiten die op een ander moment worden uitgevoerd dan wanneer er gerookt wordt. Zo wordt ook blootstelling aan derdehands rook voorkomen.
Voor binnenplaatsen geldt dat rookplekken zijn toegestaan, mits deze geen overlast veroorzaken naar mensen binnen het gebouw/de gebouwen of naar mensen die het gebouw/de gebouwen willen betreden of verlaten.
Echter, omdat het een binnenplaats betreft en niet een buitenterrein mag er geen voorziening worden geplaatst. Het plaatsen van een afdakje bij een rookplek is in dit geval verboden.
Bij activiteiten op locatie, zoals bij (ver)bouwwerkzaamheden hoor je zoveel mogelijk rekening te houden met de hiervoor beschreven eisen. Is de situatie lastig te bepalen, probeer jezelf dan af te vragen of de aangewezen rookplek mogelijk niet-rokers tot last is. Dit zou de belangrijkste eis moeten zijn eer je een rookplek aanwijst.
Adviseur